Zorgverzekeraars gaan samen afspraken maken welke niet-geregistreerde medicijnen wel en welke niet worden vergoed door het basispakket van de zorgverzekering. Het maken van deze afspraken wordt ‘gezamenlijk duiden’ genoemd. Dit mag volgens de ACM echter alleen wanneer Zorginstituut Nederland ook bij het overleg aanwezig is. Aan de hand van de afspraken wordt een landelijke vergoedingenlijst opgesteld waarop precies staat welke medicijnen worden vergoed. Deze wordt ingevoerd vanaf zorgjaar 2016. Hiermee hopen zorgverzekeraars de onduidelijkheid over de vergoeding van deze medicijnen weg te nemen bij verzekerden.
Wat zijn niet-geregistreerde medicijnen?
Bij niet-geregistreerde medicijnen gaat het vooral om eigen bereidingen en doorgeleverde apotheekbereidingen. Zowel eigen bereidingen als doorgeleverde apotheekbereidingen worden niet beoordeeld door Zorginstituut Nederland (ZiNL). Deze medicijnen worden speciaal voor patiënten door apotheken zelf gemaakt wanneer kant-en-klare medicijnen voor deze patiënten geen uitkomst bieden. Bij doorgeleverde apotheekbereidingen gaat het om geneesmiddelen die in één apotheek worden gemaakt en vervolgens worden doorgeleverd aan een andere apotheek waar het geneesmiddel aan de patiënt wordt uitgegeven.
Verschil tussen zorgverzekeraars in wel of niet vergoeden medicijnen niet correct
Toen nog niet zo lang geleden zorgverzekeraars bekend maakten 400 medicijnen niet langer te willen vergoeden, brak er behoorlijk wat commotie los. Zorgverzekeraars wilden deze medicijnen niet langer vergoeden, omdat niet was bewezen dat deze geneesmiddelen effectief zouden zijn. Daar is nog eens bijgekomen dat sommige zorgverzekeraars een bepaald medicijn wel willen vergoeden en andere zorgverzekeraars niet. Al met al is er veel onduidelijkheid en onzekerheid ontstaan bij patiënten die gebruik maken van niet-geregistreerde medicijnen. Bovendien druist het verschil tussen zorgverzekeraars of bepaalde medicijnen wel of niet vergoed worden in tegen het principe dat de inhoud van het basispakket voor iedereen hetzelfde moet zijn.
Gezamenlijk duiden toegestaan door de ACM onder strikte voorwaarden
Zorgverzekeraars wilden al eerder gezamenlijk afspraken maken over de vergoeding van niet-geregistreerde medicijnen, maar dit hebben ze lange tijd niet aangedurfd, omdat de mededingingsregels van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een gezamenlijk overleg tussen zorgverzekeraars zouden blokkeren. Hieromtrent heeft er in de afgelopen maanden intensief overleg plaatsgevonden door zorgverzekeraars, de mededingingsautoriteit en gezondheidsminister Schippers. Daaruit is voortgekomen dat het gezamenlijk duiden van het basispakket (collectief afspraken maken) toegestaan is onder strikte voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat bij een overleg tussen zorgverzekeraars ook Zorginstituut Nederland bij dit overleg aanwezig is. Dit omdat de ZiNL een onafhankelijke partij is die toezicht kan houden op het gezamenlijk duiden van het basispakket.
Landelijke vergoedingenlijst
Zorgverzekeraars stellen in november 2015 een landelijke vergoedingenlijst op. Deze wordt in 2016 ingevoerd. De lijst vermeldt alle doorgeleverde medicijnen en op maat gemaakte geneesmiddelen die vergoed worden door de basisverzekering. Deze vergoedingenlijst wordt opgesteld, omdat er voor niet-geregistreerde medicijnen in tegenstelling tot kant-en-klare geregistreerde medicijnen geen eenduidig beleid bestaat en ook worden deze niet beoordeeld door Zorginstituut Nederland. Mocht de aanpak gezamenlijk duiden bij niet-geregistreerde medicijnen werken, dan kan deze ook op andere terreinen zoals bij behandelingen en therapieën ingezet worden.
Medisch adviseurs maken zich zorgen over gezamenlijk duiden basisverzekering
Medisch adviseurs van verschillende zorgverzekeraars hebben al door laten schemeren dat zij ervoor vrezen dat het straks de zorgverzekeraars zijn die primair verantwoordelijk worden voor het duiden van de basiszorgverzekering en niet zoals dat nu het geval is door het ZiNL. Dit kan volgens de medisch adviseurs tot gevolg hebben dat er rechtsongelijkheid ontstaat tussen verzekerden en de werkdruk toeneemt. De ZiNL is het hier niet mee eens, volgens hen is nog altijd de minister van Volksgezondheid primair verantwoordelijk voor de inhoud van het basispakket van de zorgverzekering. Dit standpunt wordt gedeeld door de afzonderlijke zorgverzekeraars.